Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Luchtkasteelen bouwen

betekenis & definitie

of ook kasteelen in de luchtbouwen, d.w.z. ‘vervuld zijn van ijdele droombeelden, hersenschimmen, zwanger gaan van grootsche, maar lichtzinnig gevormde, ondoordachte ontwerpen, die later “in rook opgaan”.

Zich of ook anderen zonder genoegzamen grond eene schoone toekomst voorspiegelen, zich vleien met overdreven en ongegronde verwachtingen en fraaie plannen’; vgl. lat. in aere aedificare (Otto, 6); fr. bâtir en l'air, hd. Luftschlösser bauen; ital. far castelli in aria; eng. to build castles in the air, de. at bygge Luftcasteller. De uitdr. komt o.a. voor bij Sart. III, 7, 25: Ghy bouwt Kasteelen in de Locht, Pers, 844 b; Cats, II, 508 a; Hooft, Ged. II, 176, vs. 837; Westerbaen I, 482; De Brune, 18; 485. Zie het Ndl. Wdb. III, 780; Tuinman I, 257; Harreb. I, 384; Villiers, 75; Ndl. Wdb. VII, 1755.De Franschen zeggen in denzelfden zin faire (ou bâtir) des châteauxen Espagne, dat al zeer vroeg in het Nederlandsch voorkomt, nl. in den roman van de Rose, vs. 2432; Goedthals, 62; Prov. Comm. 77; Anna Bijns, N. Refr. 76: Mijn herte casteelen in Spaengen temmerdt; vgl. Wander III, 252; Erasmus, CLXXVI en het verouderde eng. castles in Spain.