Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Haring of kuit van iets willen hebben

betekenis & definitie

‘dat is, wat of niet, ik zal daar een kans naa waagen: dit is een Vissers spreekwoord, die soo sij geen Haaring kunnen vangen, ten minste eenige geschoote kuit in haar Netten verneemen’ (Winschooten, 76).

De uitdr. staat opgeteekend bij Sartorius I, 1,60: Nu wil ik daer kuyt ofharing afhebben; zie ook II, 4, 40; Pers, 666 b: Don Johan van zijne tocht nu kuyt of haringh willende mede draghen; Rusting, 441; 517; Ndl. Wdb. V, 2213; Sewel, 427; Halma, 206: Ik zal 'er haring of kuit van hebben, ik zal 'er eene kans naar waagen; Tuinman I, 240, die haar gelijk stelt met: ‘ergens haar of pluimen van willen hebben’ (zie Ndl. Wdb. V, 1414; Hoeufft, 225). De uitdr. wordt thans gebezigd in den zin van: het zijne er van willen hebben, het rechte of juiste van eene zaak willen hebben; willen weten, waar men zich aan te houden heeft.

Vgl. o.a. Menschenw. 227: Main kristus, riep Dirk, nu pas angstig bewust wordend de schade, daa's 'n bakkie, da' mo'k sien!!.... da' mo'k hoaring of kuit van hebbe; Nkr. IX, 29 Mei p. 2: Zij zeiden: Hier moeten wij van hebben haring of kuit, en ze zonden eenige verspieders uit; Het Volk, 19 Maart 1914, p. 12 k. 2: Terecht hebben enkele liberale bladen de aandacht gevestigd op deze onzekerheid ten aanzien van de houding in de naaste toekomst van de rechtsche partijen te wachten met betrekking tot de tariefkwestie. Zij hebben terecht haring of kuit gevraagd; Prikk. V, 19: Daar moeten we haring of kuit van hebben; Vgl. ook Joos, 60: Hij zal er kuit noch haring van hebben, niets; Onze Volkstaal, II, 88: ik wil der haorofkuitvan hebben (V.d. Water, 83); hetfri.: ik scil der kut of hearring fen habbe; Harreb.

II, 385: hijwilervleeschofvisch van hebben; Campen, 115: ickwilderEy ofKuyken van hebben. Hier naast in Groot-Nederland, Oct. 1914, bl. 454: Ik mot er hom of kuit van hebben; Het Volk, 15 Febr. 1915, p. 1 k. 1: Hom of kuit! Haring noch kuit aan iemand hebben, niet weten wat men aan iemand heeft, wat men van hem moet denken; vgl. Handelsblad, 15 Juli 1920 (O.) p. 5: Dat zal ook den hoofdcommissaris plezier doen die altijd heeft gezegd, dat hij aan de communisten haring noch kuit had.