Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Gepubliceerd op 10-03-2020

Aan 't goede (of verkeerde) kantoor zijn

betekenis & definitie

D.w.z. zich tot den juisten (of verkeerden) persoon gewend hebben om iets gedaan

te krijgen, 18de eeuw aan de verkeerde deur kloppen. Zie Harrebomée I, 380: Hij is aan het verkeerde kantoor: Hij komt aan een goed kantoor; III, CXXV: Hij is daar aan een goed kantoor; Ndl. Wdb. VII, 1390; Kmz. 376: Ze motte met mijn beginne, dan zijn ze aan 't goeie kantoor! Het Volk, 18 April 1914, p. 5 k. 4: Ik wil maar zeggen, dat de heer W. een malle pedant is en bij mij in alle opzichten aan het verkeerde kantoor; Menschenw. 218: ‘Uitklaiie’... gilt me 't lieve mensch! .... ‘Nee maan, dan

is uwes an 't verkairde ketoor; Schoolblad XLIV, k. 351: Alle bondsmannen weten dus nu vooruit dat zij met klachten den Bond betreffende bij ons niet aan het rechte kantoor zijn; fri. oan 't forkearde kantoarkomme, niet terecht zijn, den verkeerde voorhebben; eng. to be in the wrong shop; syn. van aan het goede of verkeerde adres zijn; Mgdh. 142: Nee, hoor, dan ben je bij mijn niet aan 't goeie adres. Vgl. hd. vor die rechte Schmiede gehen.