(geb. 1929) Ned. essayist, studeerde wisen natuurkunde en oosterse talen. Hij speelde een rol in de beweging van Vijftig en was in 1950 medeoprichter van het maandblad 'Braak'; tevens was hij literair medewerker van 'NRC Handelsblad' en 'Vrij Nederland'.
K. zet zich in zijn polemische proza af tegen het culturele klimaat in Nederland. Werk o.m. Anathema's 1969-'84 (5 dln.), De aaibaarheidsfactor 1970, Een kuil om snikkend in te vallen 1971, Ethologie en cultuurfilosofie 1973 (Huizingalezing), De waanzin aan de macht 1979, Vincent en het geheim van zijn vaders lichaam 1981 (roman) en Wat moet ik zeggen en hoe zeg ik het in kats 1983.Hij ontving in 1978 de P.C. Hooftprijs 1975.