NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Westerhoff, rembertus

betekenis & definitie

WESTERHOFF (Rembertus), 14 Mrt. 1801 op 'teil. Wieringen geb. en 25 Mrt. 1874 te Warfum overl. Zijn vader was predikant, eerst op genoemd eiland en sedert 1810 te Warfum. De zoon studeerde te Groningen in de medicijnen, promoveerde ald. in 1825 op een Diss. Botanica et Medica de quarundum plantarum in provincia Groningana indigenarum usu oeconomico etmedico en vestigde zich als geneesheer in laatstgenoemd dorp, waar hij zich jaren lang tevens met landbouwkundige. geologische en oudheidkundige studiën bezig hield Meer dan eens, reeds als student, beantwoordde hij een uitgeschreven prijsvraag op natuurhistorisch en landbouwkundig gebied, waarvoor hij met goud gekroond werd. Kort na zijn promotie werd hem door tusschenkomst van prof.

Uilkens een eervolle betrekking bij de cultures in Ned. Oost-Indië aangeboden, welk aanbod hij echter van de hand wees. Met G. Reinders beantwoordde W. een door de Maatsch. v. Nijverheid uitgeschreven prijsvraag betreffende meststoffen, voor welk antwoord aan beide schrijvers een zilveren medaille werd toegekend.

Met Dr. H.C. van Hall stond W. op de voordracht voor de vervulling der vacature, ontstaan in de wis- en natuurk. faculteit der gron. hoogeschool door 't overlijden van prof. Uilkens. Van Hall werd echter benoemd. In Febr. 1849 werd Westerhoff door 't hoofdkiesdistrict Appingedam tot lid der Tweede Kamer Stat.-Gen. gekozen, wat hij tot zijn dood gebleven is. Hij was in de kamer een trouw aanhanger van de liberale partij, volgeling van Thorbecke.

Met Dr. Acker Stratingh schreef W. een Leerboek over de natuurlijke historie derprov. Groningen (1827; bekroond). Verder gaf hij uit een bewerking van Arends, Natuurk. geschiedenis der Noordzee, metaanteekeningen (1835); De Kwelderkwestie nader toegelicht (1844) en Twee hoofdstukken uit de geschiedenis van ons Dijkwezen (1864). Ook schreef hij menig opstel in het Tijdschrift voorhet Onderdendamsch genootsch. ter bevordering der Nijverheid en in de Bijdragen tot de geschiedenis en oudheden derprov. Groningen. Zijn Rede overde kunstmatige vischteeltwerd op last van keizer Napoleon III in 't fransch vertaald en in Frankrijk verspreid. W. was lid van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden.

Zijn portret werd gelithographeerd door J.H. Hoffmeister.

Zie: Levensber. Letterk. 1875, 79, en Prov. Gron. Courant van 1 Apr. 1874.

Zuidema

< >