NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Tadema, paulus

betekenis & definitie

TADEMA (Paulus), geb. in Kollummerland omstr. 1580 uit Beern T. en Margriete Bootsma, overl. Mei 1656 en begraven te Leeuwarden in de kerk van Oldenhove. Hij keerde tot de katholieke Kerk terug, naar het schijnt in Brabant. Waarschijnlijk studeerde hij te Leuven ter voorbereiding van het priesterschap, waar hij ook den graad van Meester behaalde. Omstreeks 1617 keerde hij naar Friesland terug en vestigde zich te Leeuwarden, van waaruit hij, dikwijls onder een of andere vermomming, een groot gedeelte van Friesland van geestelijke hulp voorzag. In Juni 1629 werd hij door den schout van Leeuwarden gegrepen en werd, na het betalen van een losprijs, het banvonnis over hem uitgesproken. Hij begaf zich naar Haarlem, doch keerde op aansporen van den apostolischen vicaris weer naar Friesland terug. Als geregeld verblijf verkoos het huis van een bejaarde weduwe te Warnstiens, gelegen in den noordelijken hoek van Idaarderadeel. Zijn ijver kende geen moeilijkheden en vrees, zoodat hij nog vier maal werd gevangen genomen, doch ook telkens door een hoogen losprijs door de geloovigen bijeengebracht, vrijgekocht.

Zie: De Katholiek LX, 341; XCVII, 33-45; v.d. Heijden, Verhaal van de verrigtingen der Jezuieten in Friesland 74, 164, 297;Andreae Tiarae Annotationes 121 en passim; Oudh. en Gest v. Friesland I, 462; Arch. Aartsb. Utr. I, 224; IV, 10; XVII, 468; XX, 139-151; Bijdr. Haarl. X, 27 . Naaml. der R.K Geest, in Friesland (Ms. Kanselarij te Leeuwarden).

van der Heijden

< >