SURINGA (Jan), 3 Juli 1821 te Groningen geb. en 18Oct. 1902 ald. overl. Hij ontving zijn opleiding aan hulplessen der Departem.
Kweekschool voor onderwijzers in zijn geboorteplaats, behaalde op 16-jar. leeftijd den vierden rang, vervolgens den derden en den tweeden rang en werd in 1846 tot hoofdonderwijzer aan het Groene Weeshuis en tot voorzanger in de Nieuwe kerk te
Gron. benoemd. Acht jaar later werd hij hoofd van de bijzondere school voor jongens en meisjes uit den deftigen stand in de Oude Ebbingestraat, die kort na de invoering der nieuwe wet op 't L.O. (1857) aan de gemeente kwam en in een openbare school veranderd werd. Suringa bleef aan 't hoofd dezer inrichting, ook toen zij in 1860 naar een nieuw gebouw in de Jacobijnestraat werd overgebracht. In 1891 legde de werkzame man zijn betrekking neer, na 54 jaar met veel vrucht het onderwijs gediend te hebben. Van zijn geschriften noemen wij: Feestgeschenkbij de 300-jarige herdenking van de Reductie van Groningen (1894) en Groningen in zijn verleden en zijn heden geschetst (1900). Als bevorderaar van het zangonderwijs schreef hij Twee- en driestemmige volksliederen (1883) en een Volkszangboekje (5de dr. 1893).
Zuidema