NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Spieghele, jan of johannes, joost van den spieghele

betekenis & definitie

SPIEGHELE (Jan) of Johannes, Joost van den Spieghele, was oorspronkelijk schoolmeester te Eecloo. Aanhanger blijkend der reformatie werd hij in 't eind van de 60-er jaren van de 16e eeuw door den magistraat naar Gent gevoerd. Vrijgelaten of ontvlucht, nam hij de wijk naar Engeland. In het voorjaar van 1575 was hij predikant van de nederduitsche vluchtelingenkerk te Yarmouth. In Juni van dat jaar vertrok hij naar Antwerpen. In Oct. 1577 blijkt hij die standplaats voor Gent verwisseld te hebben. Van daaruit maakt hij kort daarna met anderen een reis naar de Paltz, om daar uit naam van den magistraat aan Jan van Hembyze het ambt van voorschepen aan te gaan bieden. Een tijdlang geleend aan de kerk van Brussel, was hij 2 Mei 1581 weer te Gent terug en bleef daar toen tot die stad door Parma werd ingenomen. Hij was het die er 19 Sept. 1584 de laatste leerrede hield. Waar nog in datzelfde jaar een zekere Johannes van der Spieghel predikant werd te Brouwershaven, ligt het voor de hand aan te nemen dat hij daarheen toen de wijk heeft genomen. Zijn weduwe Catelijne Cansen, werd 29 Dec. 1590 te Arnemuiden, op een jaarwedde van 6 vlaamsche ponden, aangesteld om school te houden. Hun zoon Adriaen, tweemaal gehuwd, eerst met Martyn ken Jansd. j.d. van Vlissingen (ondertr. 10 Mrt 1629), daarna met Catelijne Gabriëls d.j.d. van Vlissingen (ondertr. 8 Juli 1634), volgde als geneesheer Prins Maurits en vestigde zich later te Vlissingen, waar zijn zoon Jan (11 Juli 1634 ondertr.) in 1637 een zoon Laurens kreeg, die naar Nieuw-Nederland ging en daar huwde. Een van diens kinderen, Tobias, keerde later naar Middelburg terug (de overige bleven in Nieuw-Nederland), waar toen 5 Jan. 1700 Laurens, de vader van den vermaarden raadpensionaris geboren werd. Een te Norwich woonachtige broer van hem zalFranciscus van de Spieghele zijn geweest.

Zie: H.Q. Janssen, De kerkhervorming in Vlaanderen I (Arnh. 1868) 199; te Water, Historie der Hervormde kerke te Gent (Utrecht 1756) 50;J.H. Hessels, Eccl. Lond. Bat. Arch. II en III registers in voce; Algemeen nederlandsch Familieblad, XII (1895) 130, 131. van Schelven

< >