RIBEKE (Zachaeus), Ribecius, geb. te Brugge 1550, gest. aldaar in Juli 1624. Aanvankelijk koos hij de rechterlijke loopbaan, maar de lezing van de ‘Navolging van Christus’ en een reis naar Rome, waar hij met de Jezuïeten in aanraking kwam, deed hem besluiten ook Jezuïet te worden. In 1578 trad hij derhalve in de societeit van Jesus, voltooide te Rome, onder leiding van Suarez en Vasquez, zijn godgeleerde studiën en keerde daarna naar de Nederlanden terug. Spoedig daarop, omstreeks 1592, vertrok hij naar Groningen, met de bedoeling er mede te helpen tot de oprichting van een college, waarover de magistraat met pater Samerius onderhandelde. Middelerwijl ijverde hij in de stad om de ketterij tegen te gaan, zoodat velen katholiek bleven, die, naar zij later getuigden, zonder zijn opwekking waarschijnlijk afvallig zouden zijn geworden. R. verbleef ten huize van mgr.
Nijlen, die zijn ijver en bekwaamheid ten hoogste prees. Met de reductie in 1594 keerde R. naar de zuidelijke Nederlanden weder, bouwde te Brugge een nieuwe kerkenwas rector te Luxemburg. Na eenigejaren te Brussel en te Kortrijk werkzaam te zijn geweest, bracht hij zijn laatste jaren te Brugge door.
Zie: Arch. Bisd. UtrechtV\, 6, 80, 81; H. Spijker in Groningsche Volksalmanak 1908, 141.
Derks