PRATENSIS (Jason), a Pratis of de Praet, ookwel v.d. Velde ofvan der Meersche, geb. 1486, gest. 22 Mei 1558, was de zoor van Thomas Pratensis, een bekend geneesheer te Zierikzee.
Of hij in Leuven of elders in de medicijnen gestudeerd heeft, is niet met zekerheid uit te maken. Wel neemt men vrij algemeen aan, dat hij in eerstgenoemde stad gepromoveerd is. Zelf vertelt hij in de voorrede van deArcenda sterilitate, dat hij van Martinus Hessels, een bekend chirurg in Antwerpen, de heelkunde geleerd heeft. Na zijn promotie heeft hij zich in zijn geboortestad gevestigd, waar hij 24 Juli 1514 poorter werd. De een laat hem lijfarts worden bij Adolf van Bourgondië, heer van Veere, de ander dezelfde betrekking bij diens zoon, Maximiliaan, later stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, bekleeden. Zooals uit de eigen mededeelingen van de Praet, in de voorrede van zijn de Tuenda sanitate, blijkt, hebben de laatsten gelijk, maar hij moet om zijn algemeene verdiensten als medicus, niet om zijn bizondere kennis van de verloskunde, zooals Nagtglas gelooft, en vermoedelijk vroeger dan 1538 gekozen zijn.
Want hij was in dat jaar, toen hij zijn boek aan Maximiliaan opdroeg, al eenigen tijd diens lijfarts. In datzelfde jaar verwisselde hij van woonplaats en vertrok naar Veere, misschien wel naar het kasteel Zandenburg, waar de latere markgraaf van Veere zijn verblijf hield. In 1541 en 1545 woonde hij weder te Zierikzee, waar hij toen vrijdom van wijnaccijns kreeg, maar werd 1548 weder poorter van Veere en van 1549-1553 bekleedde hij het schepenambt. Waarschijnlijk om gezondheidsredenen ging hij daarna naar Zierikzee terug, waar hij 5 jaren later in het koor der St. Lievenskerk, in de kapel der Colveniers, begraven werd.
Hij schreef: De Uteris libri duo (1524); LiberI: De uteris. LiberlI: De victu gravidis observando; De arcenda sterilitate etprogignendis liberis. Liber Unus (1531); De pariente et partu liber (1527); De tuenda sanitate Libri quatuor (met voorrede van zijn broeder Lieven, Antverpiae 1538); (bestaat er volgens Nagtglas van hem een prent met het omschrift: Jason ‘Pratensis, Poeta et medicus’ en zijne spreuk: ‘Principiis obsta’, op het titelblad van het hier vermelde boek bevindt zich een borstbeeld met omlijsting, waarin boven het jaartal 1538 en onderaan de spreuk: ‘Judicium difficile’); de Cerebri morbis: hoc est, omnibus ferme.... curandis liber, non tam medicis quam studiosis omnibus .... apprime utilis, etc. (Basileae, zonder jaart., de voorrede is gedateerd van 1545). (De algemeene opgaaf van 1549 schijnt dus onjuist te zijn); Sylva Carminum Adolescentiae (Antw. 1530); Chroniick van Zeelandt (1644) bevat een vers van Pratis over Zeeland en de Zeeuwen.
Zie: Haller, Bibliotheca practica, I, 51; v. Siebold, Versuch einer Geschichte der Geburtshülfe, 2de deel p. 30, fransche editie; F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen II, 435,1092; A.A. Fokker, Levensberichten van Zeeuwsche medici, bijgewerkt doorJ.C.de Man; J. Banga, Geschiedenis van de geneeskunde en van hare beoefenaren in Nederland (1868).
A. Geyl