NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Orlers, jan janszn

betekenis & definitie

ORLERS (Jan Janszn). Zijn oom en grootvader schrijven den naam ookOorla ers.

Geb. 5 Jan. 1570, overl. 10 Aug. 1646. Zijn vader, Jan Orlers, was een avontuurlijke geest, iemand, die niet best ‘oppaste’; zijn moeder was Barbara van Hout, de zuster van Jan van Hout. Sedert den dood van Barbara (1577) zorgde zijn oom Jan van Hout voor zijn opvoeding. Met herinnering daaraan eischt deze in zijn testament, dat Orlers de voogdijschap over van Houts' kleinkinderen zou behartigen. Van Juni 1591 tot begin 1596 was hij in de leer bij den uitgeverboekverkooper Cornelis Claesz. ‘Int Schrijfboeck’, op 't Water, te Amsterdam. In die jaren was Rem Egbertszn.

Bisschop zijn vriend. Febr. 1596 trouwde hij Geertruyt Andriesdr. (overl. 11 Dec. 1629), wier moeder boekverkoopster te Delft was, bij de Vischmarkt. 26 Mrt. 1596 opende hij een boekhandel te Leiden, in Den Draeck. 1597 kocht hij een huis ‘De Gulden Laers’ in Leiden in de Pieterskerksteeg. In 1609 bij den dood van van Hout had hij nog schuld aan zijn oom. Hij had een broer, Willem, en een broer Cornelis. Ook van den laatste is bekend, dat hij niet wilde ‘oppassen’ (Tijdschr. Letterk. XXV, 161, 163, 165, 174-76). Hij had zeven kinderen, die op één na zeer jong stierven. Een dochter Barbara (overl. 1640) is gehuwd geweest met Mr. Jan Angillis, doctor in de rechten, notaris en se retaris van Zoeterwoude, en met Joh. Jansonius, praeceptor aan de triviale school te Leiden. Door van Hout kwam Orlers te Amsterdam in aanraking met Roemer Visscher, Spieghel en Cuchlinus.

Prof. Pieter Pauw werd door zijn huwelijk met van Houts dochter zijn neef, (Oud- HollandXXII afl. 3). Tijdens zijn verblijf bij Claesz. openbaarde zich bij hem een lust tot reizen en op avontuur gaan, dien van Hout gelukkig wist te bedwingen. Zoo werd hij een rustig boekhandelaar, historieschrijver en magistraatspersoon, wat beter bij zijn karakter paste.

Na de verandering der regeering te Leiden door Maurits (1618) kwam hij bij de Veertigen; van 1619 tot 1630 was hij schepen; in 1631 werd hij burgemeester; in 1639 lid van de vroedschap; 1618-1641 royeermeester; 1633-1641 weesmeester.

In 1614 verscheen zijn hoofdwerk Beschryvinge der stad Leyden, het begin, den voortgang en wasdom derzelve enz. Latere drukken: van 1641, vermeerderd met een derde deel; een drukz.j. (bij van der Aa vermeld) en een van 1781. Bij de samenstelling van dit werk maakte hij gebruik van papieren van Jan van Hout, Douza, Scriverius; in dit werk gaf hij te goeder trouw, zonder veel inzicht in de zaken, alles wat hij vinden kon over de plaatselijke geschiedenis van Leiden.

Orlers dichtte; in 1594 zond hij een sonnet aan zijn grootvader ter beoordeeling; zijn dichtwerk is hier en daar verspreid, o.a. vóór van Manders Schilderboeck, in de Verscheyden Bruyloftüichten ende Liedekens (bij Jan Paedts Jacobszn., Leiden 1611); zijn spreuk was ‘Oordeelt sonder twist’. Op historisch gebied gaf hij uit: Nassauschen Laurencrans, ofte Beschryvinge en afbeeldinghe van alle de Overwinninghen die... God... verleend heefdoor het beleyd van Maurits, zonder naam van den auteur (Leiden 1610). Hiervan een fransche uitgave: üescription et représentation de toutes les victoires etc. (Leiden 1612). Een tweede druk: üe oorlochs-daden van Maurits, off den nieuwen, vermeerderden Nas sauschen Laurencrans, met vermelding van Orlers als auteur. Voorin een Eerdicht op Maurits met de spreuk van Orlers (Leiden 1619).

Later nog gedrukt als Wilhelm en Maurits van Nassau.... haar leven en bedrijf etc. (Amsterdam 1650). Verder: La généalogie des illustres contes de Nassau etc. (Deuxieme édition Leiden 1615); Geslachtboom derGraven van Nassau etc. (Leiden 1616); Genealogia illustrissimorum comitum Nassoviae etc. (Leiden 1616). Van der Aa schrijft hem de Illustrium Hollandiae et Westfrisiae ordinum alma academia Leydensis (L.B. 1614) toe. In HS.: Aanteekeningen bij van Houts üienstboucin Cat derMij. van N. Letterk. 48.

Zijn in 1646 door Abr. de Vries geschilderd portret is in het museum te Leiden.

Over Orlers: In Hs. J. Konings, Verh. over Jan van Hout (Cat. Mij. derN. Letterk. 54);

Brieven aan Orlers en Orlers zakboekje, beide in het gemeente-archief te Leiden. Verder Prinsen in Tijdschrift Letterk. XXV, 161 vlg.; Bijdr. en Meded. Hist Gen. XXV, 475. Ook in Fruin's Verspr.

Geschr. zijn eenige détails te vinden, zie register. Prinsen

< >