NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Michelet, frederik willem

betekenis & definitie

MICHELET (Frederik Willem), overl. te Alkmaar 25 Februari 1773, door burgemeesteren 6 Aug. 1765, op eene jaarwedde van ƒ 600, benoemd tot organist en klokkenist. Hij woonde toen in Friesland, waar hij minder bezoldiging genoot, en hij meende door de minder dure levenswijze en door een grooter aantal leerlingen nog meer voordeel te zullen behalen. Het viel hem echter niet mede, waarom hij 15 Maart 1768 verzocht zijne wedde te verhoogen tot ƒ 800, zooals te voren ook Havinga genoten had. Den 26. werd dit toegestaan onder voorwaarde, dat hij kinderen van fatsoenlijke lieden les in het dansen zou willen geven, en zich 3 maal 's weeks in de fransche school zou laten vinden, om daar tegen behoorlijke betaling het dansen te onderwijzen. Zijne bediening omvatte voorts het begeleiden van het psalmgezang in de Groote kerk 's morgens, 's middags en 's wintersavonds, gelijk des dinsdags en donderdags in de Kapel, het bespelen der klokken van de kerk op dinsdag en donderdag en van den Waagtoren op vrijdag en zaterdag, telkens een half uur, het versteken der tonnen, het onderhouden van het stadsclavecimbaal en het accompagneeren der muziekliefhebbers op alle concertavonden van ‘de Harmonie’. In zijn verzoek spreekt hij van zijn huisgezin, waarvan mij niet anders bleek, dan dat in het door hem gekocht graf 11 Dec. 1818werd begraven Eva Rosina M.,wed. van Jacob Gorter. In 1771 heeft M. bij J.J. Hummel te Amsterdam uitgegeven: DeZangwysen DerCL. Psalmen Davids, en derLofzangen,.... met voldoende Harmonyen voorzien .... opgestelt voor de gene die de Basso Continuo, niet verstaan. Op den gegraveerden titel heet hij F.G. Michelet, in het eigendomsboek der graven Frans George M., in het register der grafgelden Fredrik Gulion M.

Bruinvis

< >