MEMMIUS (Peter), geb. te Herenthals bij Antwerpen in 1531, overl. te Lübeck 17 Juli 1589. In 1565 vindt men hem vermeld te Utrecht, waar hij een verdienstelijk geneesheer was en leeraar aan de Hieronymusschool.
Dodt van Flensburg (in Utrecht voorheen en thans 2e S. II (1845) 77) vermoedt, dat hij lijfarts van aartsbisschop Schenck van Tautenburg was. Men neemt aan, dat het de geloofsvervolgingen waren, die M. uit Utrecht deden wijken toch acht Dodt (t.a.p.) 't niet zeker, dat M. de hervormde leer was toegedaan. Hoe 't zij, M. verliet Utrecht en werd hoogleeraar in de geneeskunde te Rostock (1568-1581), en tevens stads-geneesheer aldaar; in 1572 en 78 was hij rector der universiteit. In 1571 werd hij lijfarts van hertog Ulrich van Mecklenburg-Güstrow, in 1581 stads-geneesheer te Lübeck, in 1587 lijfarts van hertog Hans van Mecklenburg, met woonplaats te Lübeck.Geschriften: De recto medicinae usu (Delphis 1564), opgedragen aan den utr. bisschop Schenck van Tautenburg; Disp. circ. de temperamento (Rostock 1572); Disp. de purgandi ratione (Rostock 1575);Hippocratis Coi jusjurandum commentario recenter illustratum, cui accessit altera pars, qua ratione medicorum vita et ars sancte conservetur declarans (Rostock 1577); Disp. de flatibus e libris Hippocr. (Rostock 1578); Elegia in nuptias Nath. Chytraei, in diens Poemata II, 264.
Zie: Ekker, de Hieronymusschool te Utrecht I, 30; A. Blanck, Die Mecklenb. Aerzte (Neue Ausgabe, Schwerin 1901) 9-10; Biogr. nat. de Belgique IX, 242 i.v. Herendalius;Hofmeister, Matrikel d. Univ. Rostock, Dodt, ArchiefVII, 389. Gewin
MENIGGA (Jarich), waarschijnlijk een Fries van geboorte, eertijds abt der cistercienserabdij Oliva bij Dantzig, verbleef omstreeks 1240 in de abdij Klaarkamp als monnik. Jarich komt niet voor in de abtenlijst van Oliva. Deze abdij werd verwoest door de heidensche Pruissen in
1224 en wederom in 1236. Zij had sinds 1224 tot 1249 geen abt volgens Kretzschner. Geschichte und Beschreibung der Cisterc. Abtei Oliva (Danzig 1847) 60. Jarich kan dus abt geweest zijn in 1236 bij de verdrijving der monniken, de missionarissen van Pruissen.
Zie: A.W. Wybrands, Gesta abbatum ortiS. Marie (Leeuw. 1879) 207.
Fruytier
