NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Loo, johan van]

betekenis & definitie

LOO (Johan van), geb. 1590, overl. te Egmond aan den Hoef 12 Dec. 1634. Volgens zijn berijmd grafschrift in de kerk aldaar, was hij een dapper krijgsman, die zich onderscheidde in Duitschland, Sleeswijk, Denemarken, Boheme en Venetië, gouverneur geweest is van Essen, Willemstad, Glatz en Wolfenbüttel, en na 13 jaren aan eene verwonding geleden te hebben stierf,

betreurd door den Prins, het Land en door iedereen. Het wapen boven het opschrift is, zoo door uitslijting als afhakking niet meer te onderscheiden. Wie was - vroeg J. Honig Jz. Jr. in den zesden jaargang van den Navorscher (1856) - deze Johan van Loo, en welke was de betrekking van dezen krijgsman tot de Egmonden, om er zijne begraafplaats te vinden? Deze vragen zijn onbeantwoord gebleven, en ik heb meermalen te vergeefs getracht iets over dezen held en zijne daden te vinden. Is hij misschien een partijganger voor den Winterkoning geweest? Ware hij in den slag bij den Witten-Berg verwond geraakt, dan zou zijne wond hem 14 jaren gekweld hebben.

Op Honigs tweede vraag is gemakkelijker antwoord te geven: de Binnen-Egmonden waren tot in het laatst der 18e eeuw vermakelijke dorpen, waar verschillende personen van aanzien woonden of hunne zomerverblijven bezaten, zoodat de vestiging aldaar van een oud-officier geen bevreemding behoeft te wekken. Ook kan v.L. verwant geweest zijn aan Cornelia van Loo, de 16 Sept. 1607 overleden vrouw van Willem Bardes, wier zonen te Alkmaar leefden en onder dezen ook een, die als ritmeester den Koning van Boheme had gediend (I kol. 238).

Bruinvis

< >