LONCK (Dirck Jansz. en Dirck Jacobsz.), vermoedelijk elkanders neven, namen deel aan de omwenteling van 1572, die Gouda aan de zijde van den Prins bracht. Ook hebben zij voortaan tot hun dood, in 1605 en 1615, in de regeering van hun stad, als vroedschap, schepen en burgemeester dienst gedaan. Vooral Dirck Jansz. L. heeft zich verder bemoeid met het gewestelijk bestuur. Hij wordt hierin aangetroffen als wakker medestander van Willem van Oranje, hetzij als lid van den landraad (1575), hetzij als gecommitteerde raad van Holland. In 1576 vinden we zijn naam onder die der onderteekenaars van de Unie tusschen Holland en Zeeland, in 1577 zenden de hollandsche Staten hem naar Brussel om den prins met zijn raad ter zijde te staan, in 1578 en 1579 nemen de beraadslagingen over de Unie van Utrecht hem in beslag. Hoe goed hij stond aangeschreven bij den Prins van Oranje, blijkt hieruit, dat deze in 1582 aan zijn zoon, Jan Dirksz.L. een prebende in Utrecht verschafte. Na den dood van den prins benoemden de Staten hem in de commissie, wier taak het was de nog loopende correspondentie van den overledene te bezorgen. In 1585 komt D.J.L. voor als ‘raedt ende thesaurier’ en verleenen de Staten hem als zoodanig een salaris van 50 stuivers per dag, de hulp van een klerk en logies op het Binnenhof. In 1588 treedt hij met Oldenbarnevelt e.a. op als borg voor een som, ten behoeve van het land opgenomen. Later, wanneer de moeilijkste jaren van den opstand voorbij zijn, hooren wij minder van hem.
Zie: Res. Holland 11 Juli 1584, 20 en 21 Febr. 1585; Bor, I, 672, 874; II, 454; Wagenaar, VII, 23; Bijlage A bij Schotel, Iets over Hieronymus van Bevemingh en Bruno van der Dussen; een interessante brief van D.J.L. aan de burgemeesters van Gouda i.d. 18 Nov. 1572, gedr. door Dr. Kesper in Bijdr. en Meded. v.h. Historisch Genootschap, XXX; een genealogische lijst der familie Lonck-Beverningh, berustend in het Sted. archief te Gouda.
Huges