LECKE (Jan van der), zoon van Dirk (zie boven), erfde van zijn moeder Kralingen, Honingen en IJselmonde, welke laatste heerlijkheid hij in 1435 verkocht aan Hugo
de Lannoy, den toenmaligen stadhouder van Holland. Hij huwde 1o. Margaretha
Uyterlier van Dorp, welke kinderloos stierf, en 2o. Alijd van Egmond, dochter van Willem, heer van Zoetermeer, en Joanna van Eemskerck, waarbij hij twee dochters won: a. Gillisje, vrouw van Oud-Haarlem en Kralingen, gehuwd
1o. met Floris
van Kijfkoek, heer van half Kijfhoek, Goudriaan en Hendrik-Idoambacht, overl.
1472, zoon van Floris, heer der genoemde heerlijkheden, bij Alyd van Doornic; 2o. Jan van Naaldwijk, heerv. Bergambacht, zoon van Adriaan en Agnes van
den Woude; 3o. Philips van Spanghen, overl. 1469, zoon van Engelbert en Stephane van Alkemade; b. Maria, welke de tweede vrouw werd van Willem, eersten heer van Schagen, bastaardzoon van hertog Aelbrecht; en c. een zoon Adriaan (kol. 794).
Zie: Obreen, Gesch. Gesl. Wassenaer 193.
Obreen