NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Johan iv

betekenis & definitie

JOHAN (Johann) IV, graafvan Nassau-Dillenburg, geb. 1 Aug. 1410, gest. te Dillenburg 3 Febr. 1475, zoon van Engelbrecht I, graafvan Nassau-Dillenburg, en Johanna van Polanen (kol. 818).

Hij vestigde zich aan vankelijk in Brabant, waar hij 1436 drossaard werd, en regeerde na den dood zijns vaders (3 Mei 1443), samen met zijn broeder Hendrik (kol. 1072), diens rijke nalatenschap, die zij later (22 Febr. 1447) bij verdrag te Keulen, later nog eenigszins gewijzigd, verdeelden, zoodat J. de nederlandsche bezittingen erfelijk verkreeg benevens Herborn en aanspraak op een deel der inkomsten van Nassau en Dietz; bij Hendrik's dood (1450), zonder achterlating van zoons, erfde hij ook de nassausche bezittingen der familie. Als aanzienlijk duitsch

vorst speelde hij een belangrijke rol in de Soester veete (1443) en werd tijdelijk maarschalk in Westfalen voor den keurvorst van Keulen; in de Nederlanden diende hij Philips den Goede en hielp hem (1444) het oproerige Holland tot rust brengen, later (1452) ook het opgestane Gent, terwijl hij Philips en diens zoon Karel groote diensten bewees bij de verheffing van Philips bastaard David in het bisdom Utrecht en de bemachtiging van het bisdom Luik; in den slag bij Montenaken (Oct. 1465) versloeg hij de Luikenaren ten eenen male; hij was ook bij de verovering van Dinant (Aug. 1466). Zijn

duitsche landen hield hij door goede bestuursmaatregelen en verschillende landvredesverdragen in behoorlijke orde. Hij bevrijdde Breda en Bergen van de leenroerigheid aan het markgraafschap Antwerpen en bracht deze landen rechtstreeks onder Brabant, terwijl hij de grenzen van het markgraafschap Bergen vaststelde (1458). Hij vermeerderde de vrijheden der stad Breda, en legde eene belangrijke boekerij aan in zijn kasteel te Breda. Gehuwd (7 Febr. 1440) met de deugdzame en vrome Maria, gravin van Loon en Heinsberg (geb. 1424, gest. 20 April 1502), kreeg hij zoo ook Millen, Gangelt en Vucht in bezit en maakte aanspraak op een haar krachtens erfrecht toekomend deel van Gulik, dat hem echter door den gulikschen hertog betwist werd. Hij liet twee zoons, Engelbrecht (kol. 819) enJohann V (geb. te Breda 9 Nov. 1455, gest. te Dillenburg 30 Juli 1516) na,

benevens drie dochters: Anna (gest. 5 April 1514), geh. 1o. met Otto, hertog van

Brunswijk-Lüneburg, 2o. met Philips, graaf van Katzenelnbogen; Adriana (geb.

7 Febr. 1449, gest. 11 Juni 1477), geh. met Philips, graaf van Hanau-Müntzenberg, en Odilia (zie dit deel). Zijn lichaam werd te Breda bijgezet in het graf zijner ouders. Het gerestaureerde grafmonument met zijn beeltenis is in de Groote Kerk te Breda.

Zie: E. Münch, Geschichte des Hauses Nassau-Oranien III, 68 vlg.; F. Rachfahl, Wilhelm van Oranien I, 34 vlg.; Roest van Limburg, Hetkasteel te Breda (Schiedam, 1904) 20.

Blok

< >