JACOT (Nicolas), of Jacquot, omstreeks 1667 geb. te Ligne-en-Barrois in Lotharingen, diende als soldaat onder fransche vlag, deserteerde een paar maal en kwam in 1697 in den Haag in dienst van den messenmaker Simon Pézé. Hier vatte hij het plan op een aanslag te doen tegen het leven van prins Willem III.
Zijn doel meende hij te kunnen bereiken, door het vergiftigen der messen, die de prins gebruikte en welke hij bij zijn meester, den koninklijken messen- maker, geregeld onder handen kreeg. Hij trachtte den secretaris derfransche ambassade de Campredon voor zijn plan te winnen. Deze bleef doof voor zijne aanbiedingen, doch de justitie kreeg aanwijzingen omtrent Jacot's misdadige bedoelingen en op 29 April 1699 werd hij gearresteerd en opgesloten op de Voorpoort te 's Gravenhage. Zijn proces duurde niet lang, en hij werd 8 Mei 1699 veroordeeld om ‘metten swaerde’ geëxecuteerd te worden, welk vonnis 10 Mei voltrokken werd.
Jacot was gehuwd, had één kind en woonde bij een kaaskoopster, in het huis waar de Drie Kazen uithingen, in het Blaeuwe Straetje nabij de Begynstraat te 's Gravenhage.
Zie: Oud-Holl. XXVI (1908) 171. van Biema