HANAPIER (Jaques), geb. te Nantes uit zeer vermogende en aanzienlijke familie en opgevoed ald. in den roomsch katholieken godsdienst, werd 13 jaar oud naar Nederland gezonden waar hij de taal en handel zou leeren. Op een instituut te Bodegraven las hij Bunyan's ‘Eens Christen reize naarde Eeuwigheid’ en werd daardoor protestant. Vandaar ging hij op een handelskantoor te Rotterdam, waar hij de predikanten Daniel de Superville en Wilhelmus à Brakel tot hulp kreeg tegen de pogingen van zijn vader om hem weder terug te doen keeren naar Nantes en het roomsche geloof. Hij verloochende alle voordeelen en bezittingen in zijn vaderland ter wille van het protestantisme en werd door zijn beschermers geplaatst bij den predikant Frederik van Houten, te Kaag bij Leiden, met wien hij in 1702 te Middelburg kwam wonen. Kort daarop stierf zijn vader, en thans besloot Jacques predikant te worden. Hij studeerde te Leiden, kwam 27 Sept. 1707 ald. op de hoogeschool oud 24 jaar. Hij werd 1710 proponent bij de classis Walcheren. Hij werd in 1712 predikant te Kapelle in Zuid-Beveland en vertrok vandaar in 1713 naar 's Gravendeel waar hij bleef tot zijn dood 12 Juni 1751. De lijkpredikatie werd 20 Juni doorDs. Kluyt predikant op den Hitzert gehouden. Voor zijne wed. Sara Strijpe werd tot Jan. 1752 gepredikt. Van hem zag het licht Synodale Leerreden over psalm CXX vs. 3 tot 6 (te Middelb. bij Pieter Gillissen 1746).
Zie: Boekzaal 1751; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen I, 329; Christelijke Stemmen Juli 1846; Rietstap, Armorial Gen. de Waal