GRASWINCKEL (Dirk), heer van Holy, geb. te Delft in 1600, gest. te Mechelen 12 Oct. 1666, was de zoon van Jan G. en van A. Basius en werd 19 Sept. 1614 op 13-jarigen leeftijd als literator ingeschreven in het leidsche Album Academicum. Hij deed 15 Dec. 1621 in den Haag den eed als advocaat en is toen of later gaan reizen. Althans 22 Aug. 1625 keerde hij met G.R. Doubleth van zijn groote reis in den Haag terug. Het laatste had hij vertoefd te Parijs en daar Hugo de Groot ter zijde gestaan bij het overschrijven van zijn Jus belli ac pacis en het corrigeeren der drukproeven. Warm heeft hij voor de rechten van Venetië tegenover den hertog van Savoye geijverd. Hij schreef over deze aangelegenheid Libertas Venetorum, sive Venetorum in se ac suos imperandi jus (Lugd. Bat., Commelin. 1634 in-4o.) en Dissertatio de jure praecedentiae inter Venetam Rempublicam et... Sabaudiae Ducem (Lugd. Bat., Elsevir. 1644, in-8o.). Voor de wijze waarop hij de rechten van Venetië verdedigd had, werd hij beloond door zijn benoeming tot ridder van San Marco. Hij is niet geweest griffier der Generale Staten, maar advocaat-fiskaal van de grafelijkheidsdomeinen van Holland, als hoedanig hij in 1647 beëedigd werd. In 1653 werd hij griffier der Chambre Mipartie te Mechelen, waar hij in 1666 aan eene beroerte overleed. Zooals zoo velen zijner tijdgenooten maakte hij zich nog al eens schuldig aan dronkenschap. Hij was een jurist en beoefenaar van het volkenrecht van naam. ‘Hij was - zegt Fruin - een volgeling van Hugo de Groot, maar uit de verte.’ Dezelfde historicus typeert hem aldus: ‘een origineel man, geleerd en niet onbekwaam, maar bovenal bij de hand als er voordeel te halen was’, en: ‘.... meer geleerd dan bekwaam en meer scherpzinnig en spitsvondig dan treffend van oordeel.’ Onderzijn vrienden worden genoemd Hugo de Groot, Hooft, Huygens, Jan de Witt. Hij was gehuwd met Geertruida van Loon, die na zijn dood in de Groote kerk in den Haag een gedenkteeken voor hem deed oprichten. Hij stierf zonder kinderen na te laten. Een bewijs zijner verdraagzaamheid gaf hij door - ofschoon zelf niet Remonstrant - in 1631 ƒ150 bij te dragen voor den bouw eener remonstrantsche kerk in den Haag. Hij had tot spreuk: ‘Nemo ignavia factus immortalis’. Niet alleen als jurist heeft hij sporen nagelaten maar ook als dichter. Hij maakte latijnsche en ook wel hollandsche gedichten.
Onder zijn werken moeten nog genoemd worden: De jure majestatis dissertatio (Hagae-Com., 1642 in-4o.) waarin hij Joh. Althusius bestrijdt en ijvert voor de leer: ‘Majestas immediate a Deo, non a populo’. De vorstelijke macht is dus onbeperkt en onbeperkbaar; Wel-levens wetenschap ende wysheyt ('s Grav., 1643 in-4o.); Korte onderrechtinge, raeckende de fondamentale regeringhe van Engelandt, Ende de gherechtigheden soo van den koningh, als het Parlement. By forme van Missive. Voordesen in hetFransch uyt-ghegheven ('s Grav., A. Tongerloo, 1649 in-4o.), anoniem uitgegeven, volgens het voorwoord van den drukker door Graswinckel geschreven. Het oorspronkelijk, in 1642 anoniem verschenen, was: Copie d'une lettre, touchant la justice ou l'injustice des armes du Parlement, contre le roy de la Grande Bretaigne (in-4o.); Placcaten, ordonnantien ende
reglementen op 'tstuck van den lyftocht (Leyde, 1651, in-fol.); Maris liberi vindiciae (Hagae-Com., 1652 in-4o.); Maris liberi vindiciae contra Velvoodum (Hagae-Com., 1653); Stricturae ad censuram Joannis a Felden (Selden?) Ad libros Hugonis Grotii, Dejure belliacpacis (Amst., J. Blaeu, 1654 in-12o.); Princeps Pacis (Hagae-Com., 1655 in 4o.); Dissertatio de praeludiis justitiae etjuris, adversus ... Rebellum Lusitanum... Accessit ejusdem dissertatio de fide haereticis et rebellibus servanda (Dordraci, 1660 in-12o.); Nasporinge van hetrecht van de opperste macht toekomende de... Staten van Holland... (Rott., J. Naeranus, 1667 in-4o.), waarbij als tweede deel behoort Speciale beschryvingh van het gebruyck, ofte daadelycke bezitting van opperste macht der... Staten van Hollandt ('s Grav., J. Tongerloo, 1674 in-4o.). Beide deelen vormen een warme verdediging van de oppermacht der Staten van Holland.
Als beoefenaar der latijnsche poëzie kennen wij Graswinckel door zijn Psalmorum Davidisparaphrasis, heroico carmine (Hagae-Com., 1643, in-4o.); Thomae a Kempis, de imitatione Christi, libri tres, ad Carolum II, Brittanniae regem (Roterod., Naeranus, 1661); zijn gedicht op den vierdaagschen zeeslag: Pseudonice Britannica (Mechliniae 1666, in-4o.); Fabri Pybracianii moralia carmina Latine scazontibus versa (Hagae-Com., 1670).
Nog gaan op zijn naam: Commentarius in Catilinam Sallustii; Dissertatio apologetica adversus Samuelem Maresium, pro dissertatione Marci Zuerii Boxhornii de Trapezitis; Commentaria ad authorem quemdam Hispanum super vita et nece Cassii et Bruti.
Niet onwaarschijnlijk is hij de schrijver van Elenchus motuum nuperorum in Anglia simul ac juris regii et parlamentarii brevis enarratio (Francofurti, 1650, in-4o.).
Zijn doorG. Flinck in 1646 geschilderd portret in Museum Boijmans te Rotterdam; zijn marmeren buste, door R. Verhulst, op een grafmonument in de Groote kerk te 's Gravenhage; zijn portret werd bovendien gegraveerd door Th. Matham, naar Mierevelt.
Zie verder F. Muller's Beschrijvende Catalogus no. 1966a.
Zie o.a.: Foppens, Bibliotheca Belgica, 1123; Fruin, Verspreide geschriften, IV; de Jonge, Nederl. en Venetië 365, 366.
Knuttel