NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 06-05-2022

Fox, willem

betekenis & definitie

FOX (Willem), geb. te Amsterdam 1657, overl. 27 Febr. 1713. Hij studeerde te Rome aan het Urbanuscollege, waar hij 26 Oct. 1676 werd ingeschreven. Na voltooide studiën werd hij aldaar priester gewijd en in 1685 gepromoveerd tot doctor theologiae. In hetzelfde jaar keerde hij naar het vaderland terug en werd pastoor te Amsterdam in de ‘drie Papengaaitjes’ in de Kalverstraat en 11 Apr. 1695 in de St. Anna parochie op Kattenburg. In 1690 koos hij de partij van Codde, doch keerde zich later van hem af, en schreef een werkje tegen hem: Beknopte verdediging over de hedendaagsche Verschillen rakende den Brief van den Paus (1703). Hij stond in hooge achting bij den provicaris de Cock, die hem in 1704 aanstelde tot zijn commissaris voor Noord-Holland. Van Arnhem naar Amsterdam huiswaarts keerend, geraakte hij door een rukwind te water en verdronk. Door voorbijgaande schippers werd zijn lijk opgehaald en te Diemen begraven.

Zie: Arch. Aartsb. Utr. X, 288, 352; XIX, 301; Bijdr. Haal II, 131; XVII, 70; de Cock, De Petro Coddaeo 98; Batavia Saera II, 409. van der Heijden

< >