DRAXDORFF, (Veit, Vijt von), Drachsdorff, saksisch veldoverste, afkomstig uit Meiszen, was, tijdens de afwezigheid van hertog George van Saksen, bevelhebber van diens krijgsvolk in het Noorden en voerde als zoodanig met Edzard van Emden in 1505-1506 den krijg tegen Groningen. Zijn hoofdkwartier was daarbij gevestigd te Aduard; vooral van daar uit, gelijk van het fort Weerdenbras en van dat te Winsum, werd de vijand door strooptochten en afsluiting in het nauw gedreven.
Juist toen de Groningers in hun nood aan overgave begonnen te denken, kwam er voor hen, wier hoop op Karel van Egmond gefaald had, uitred ding. De ‘duitsche dronk’ heeft die waarschijnlijk gebracht, als het verhaal althans juist is, dat v. Draxdorff zich bij den beker beleedigend tegen Edzard zou hebben uitgelaten. In elk geval mag gesproken worden van eene verwijdering tusschen beiden, daar de graaf zijnerzijds het beleg van de stad plotseling opbrak. Nu was hare burgerij, reeds vertoornd op den Raad in verband met diens weigering om met den te hooge eischen stellenden Veit te onderhandelen, ten slotte van dezen eveneens afkeerig geworden, te meer daar de saksische bevelhebber, die op haar had trachten te werken, zijne zaak geheel bedierf door buitensporige wreedheden. Thans wendden de belegerden zich liever tot graaf Edzard,
die hun minzaam tegentrad en met de stad een verdrag sloot, ten gevolge waarvan hij zich erkend en gehuldigd zag, Bij Draxdorff, Grumbach en andere saksische bevelhebbers wekte de zaak even groote verbazing als teleurstelling, doch zij moesten er zich ten laatste bij neerleggen. Het blijkt niet, dat uit het gebeurde toorn, laat staan blijvende ongenade van hertog George voor Draxdorff is voortgevloeid. We treffen hem althans nog vele jaren later in diens dienst aan; zoo vertegenwoordigde hij, met Taubenheim, Pack e.a., dien hertog nog op eene samenkomst met Edzard en zijn Oostfriezen te Munster (10 Maart 1513).
Fabian v. Draechsdorff, die een jaar later tijdens den hernieuwden groningschen oorlog, als admiraal-generaal de saksische vloot op de Eems aanvoerde, zal wel met dezen Veit verwant, misschien wel een broeder van hem geweest zijn. Wellicht was hij ook tevens kastelein geweest van Sjaerdemahuis bij Franeker, vroeger door de saksische hertogen tot hun zetel bestemd en als zoodanig gebruikt.
Zie de literatuur onder art. Edzard in dit deel en vgl. Chb. v. Vriesl. II, 61, 62; D. Gannegieter, Geschiedenis van oud-Sjaerdema en Sjaerdemaslot te Franeker (Franeker 1902); A.
Andreae, Hendrik, Graafv. Stolberg(Kollum)7; H.O. Feith, Reg. v/h. Archief v. Groningen I, 307, 308; W. Zuidema, Willem Frederici 87, 90, 95; E.
Diest Lorgion, Gesch. Beschr. v. Groningen I, 354.
Kooperberg