NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Deppen, joannes philibertus

betekenis & definitie

DEPPEN (Joannes Philibertus), geb. te Boxtel 12 Mei 1808, overl. te Haaren op Gerra 1 Juni 1877. Priester gewijd te Munster 29 Sept. 1832, werd Deppen in 1835 tot kapelaan van St.

Servatius te Maastricht benoemd. In 1840 volgde zijne aanstelling tot leeraar in de godgeleerdheid en in 1842 tot professor in het kerkelijk rechtte Nieuw-Herlaer. 15 November 1853 volgde zijn verheffing tot hulp-bisschop van Mgr. Joannes Zwijsen, wiens secretaris hij tevoren geweest was. 2 April 1854 had in de kapel van het Seminarie te Haaren de wijding van Deppen plaats, door den aartsbisschop van Utrecht, Zwijsen.Vgl.: L.H.C. Schutjes, Kerkel. Geschiedenis van het Bisdom v. Hertogenbosch II, 175; Dienstiijsten. (Achief Bisdom 's Hertogenbosch).

Smits