DEKKER (Dirk), hoofd eener bijzondere school in den Helder, geb. 28 Mrt. 1822 te Oude Schild op Texel en overl. in 1898 te Amsterdam, waar hij zich in 1882 metterwoon gevestigd had. Hij schreef een drietal blijspelen: Kafonder 'tkoren, of de intrigant op het vergelijkend examen (1857; 2e dr. 81), De gemeenteraad te Wielewaal (1865; 2de dr. 75) en 26 April.
Scène op het telegraafkantoor (1885). Verder: Texelsche vertellingen (1867); De verminkte coupon (1869); 'tFingertje naast den duum en Neeltjes Nol (1871); Cornelis Dito. Een held in storm en gevaar (1872; 2de dr. 86); Blikken in 'tleven, 2 dln. (1874); De deuvekaters. Texelsche novelle (1875); Ontwikkelingsgeschiedenis en beschrijving dergemeente Helder (1875); Harmen Zeeman als oudstrijder (1880); Is het Uw belang de Rijkspostspaarbank te kiezen boven een particuliere? (1881); Beknopte Nederl. Spraakkunst (1885; 2de dr. 87) en bovendien verscheiden bijdragen in tijdschriften, als Nederland, Leeskabinet, Vaderl. Letteroefeningen, Westfriesland en de Amsterdammer, Dagbl. v.
Nederl. MetH.C.van der Heyde schreef hij: Dit en dat, van alles wat Een leesboek voorde middelklasse der lagere school(1872; 2de dr. 85).Zuidema