NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Dane, jacob

betekenis & definitie

DANE (Jacob), geb. waarschijnlijk ± 1638 te Delfshaven, overl. te Rotterdam 11 Aug. 1699, was een zoon van Daniel Dircxsz. Danen en vermoedelijk van Annetge Jansdr.

Daniel behoorde tot de uitgeweken delfshavensche haringreeders, die zich in 1638 wegens kerkelijke oneenigheden te Rotterdam vestigden en in het westen der stad een kleine kolonie vormden. De Danes waren daar eigenaar van een zoutkeet en een taanhuis enDaen Dircxsz. treffen wij van 1655-1658 in de rotterdamsche regeering aan. In 1671 werd Jacob benoemd tot schepen, in 1682 tot vroedschapslid, en bleef dit tot zijn dood. Verschillende andere stedelijke ambten heeft hij in die periode nog bekleed, o.a. was hij burgemeester van 1689-1692, gedeputeerde ter dagvaart van 1683-1685, van1687- 1692 en van 1694-1696 en penningmeester van de groote visscherij van
1688- 1698. In 1689 werd hij gekozen als bewindhebber van de O.I.C. der kamer Rotterdam en van 1697 tot zijn dood had hij zitting in het college der admiraliteit op de Maas.

Ook Dirck Dane, de oudste broer van Jacob, waarschijnlijk ± 1632 te Delfshaven geb., 5 Febr. 1683, evenals zijn broeder ongehuwd, te Rotterdam overl., bekleedde verschillende stedelijke ambten. Van 1672 tot zijn dood was hij vroedschapslid, o.a. meermalen burgemeester tusschen 1674 en 1679 en gedeputeerde ter dag-

vaart tusschen 1673 en 1683. De jongste broer, Adriaen, ged. 21 Febr. 1644 te Rotterdam, was schepen aldaar in 1676 en 1677.

Zie: Bronnen Gesch. Rott I.

Wiersum

< >