NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Cools, reginaldus

betekenis & definitie

COOLS (Reginaldus), 7de bisschop van Roermond, geb. te Antwerpen Jan. 1618, overl. 10 Dec. 1706 te Antwerpen. Zijn vader Abraham Cools en zijne moeder Susanna van Can behoorden tot den kleinen burgerstand.

Na zijne studie in de humaniora te Antwerpen voltooid te hebben werd hij te Leuven licentiaat in de beide rechten. Daarna trad hij in den krijgsdienst en werd vaandrig. Daar hem deze loopbaan niet beviel, vestigde hij zich kort daarna als advocaat bij het Hof van Brussel, waar hij door zijn redenaarstalent de aandacht trok, toen hij 2 Febr. 1645 in de orde der dominicanen te Brussel trad, waar hij beurtelings novicenmeester, professor in de godgeleerdheid en prior werd, na nog kort na zijne priesterwijding den graad van doctor in de theologie behaald te hebben. In 1650 naar Spanje gezonden voor de aangelegenheden zijner orde, won hij weldra door zijne vriendelijkheid en vromen levenswandel de gunst der spaansche Grooten, zelfs van den Koning, terwijl de Koningin hem tot biechtvader verkoos. Philips IV droeg hem in 1660 de eervolle zending op om te Parijs aan het Hof de tijding te brengen zijner toestemming tot het ontworpen huwelijk tusschen zijne dochter Maria Theresia en LodewijkXIV. Hij droeg tevens de volmacht bij zich om de grondslagen te teekenen van den pyreneeschen vrede (7 Nov. 1659 geteekend).

Geen wonder dat een bisschopszetel zijn belooning was, zoodat hij in Aug. 1675 of kort tevoren van den generaal zijner orde verlof bekwam om den zetel van Roermond te aanvaarden, terwijl de pauselijke bevestiging van 15 Dec. 1676 dagteekent. 17 Jan. 1677 werd hij in de abdijkerk van Caudenberg te Brussel tot bisschop gewijd. Zijne plechtige intrede te Roermond had plaats 24 Febr. van dat jaar. In 1682 werd hij door den nuntius belast met een onderzoek naar den toestand van de abdij Kloosterrade (Rolduc) en de radellijke proosdij van Houthem-St. Gerlach, beide met opheffing bedreigd, als de tucht er niet hersteld werd, wat echter geschiedde ten gevolge der maatregelen door tusschenkomst van Cools genomen.De roermondsche zetel schijnt den bisschop in de eerste jaren niet bevallen te hebben, want uit een brief van den Nuntius te Brussel van 24 Juni 1680 blijkt, dat, toen de bisschop van Gent, Frans van Horenbeke overleden was, Cools een der sollicitanten naar dien.

zetel was, dien hij evenwel niet verkreeg. Daar Willem Basserie, apost.-vicaris van Hertogenbosch, door de staatsche regeering wederom zeer werd bemoeilijkt, en, zooals zijn voorgangers, zich te Brussel moest vestigen, droeg hij bij schrijven van 20 Maart 1683 uit Brussel zijn macht als vicaris tot de herroeping toe aan Cools op.

De eerbiedwaardige oude romaansche kerk te Odiliënberg, die deerlijk vervallen was, werd hersteld en 12 Mei 1686 doorhem gewijd. In 1687 vertrok hij naar Spanje, om, gelijk uit een brief van 15 Aug. 1691 blijkt, den toestand van zijn bisdom aan den Koning bloot te leggen. Hij had groote zorg voor de hervorming van het priesterseminarie te Roermond, waarvan hij het bestuur opdroeg aan vier dominicanen, wat in 1700 reeds geschied was. In 1697 nam hij met de bisschoppen der belgische provincie deel aan de beraadslagingen tegen het Jansenisme en teekende hij 22 April mede het decreet tot bezwering van het formulier van paus Alexander VII. Evenals de andere belgische bisschoppen gaf ook hij, en wel 23 Oct. 1699, een besluit tegen de vertaling van het Nieuwe Testament van de Jansenisten, onwetend door eenige katholieke geestelijken met hun goedkeuring voorzien. Op 81-jarigen leeftijd werd hij door koning Karel II van Spanje tot opvolger van den 19 Mei 1699 overleden bisschop van Antwerpen, Joannes Ferdinand van Beughem, benoemd.

Een portret van hem werd in 1705 uitgegeven door Frans de Cock, gegraveerd door C. Vermeulen; ook bestaat eene kleine anonieme gravure van zijn portret als bisschop van Antwerpen. Eene afb. van hem door D. Coster vindt men in (Le Roy) Groot Kerkelijk tooneel van Brabant, 137. Op de pastorie te Roermond hangt thans zijn origineel portret in olieverf, en in het bisschoppelijk paleis aldaar een copie daarvan.

Zie: J. Habets, Gesch. van het tegenw. Bisdom Roermond (Roerm. 1890) II, 512-522 en de vele bronnen daar aangehaald.

Flament

< >