BISSCHOP (Jan), geb. te Rotterdam in 1680, overl. aldaar 5 Maart 1771, was de zoon van Ezau Jansz.B. enAnnetje Jans Cras. De vader oefende het beroep van garentwijnder uit.
Toen hij in 1729 stierf, zetten Jan en zijn broeder Pieter (gest. 1 Juni 1758) de zaak voort en brachten deze tot grooten bloei.Maar daarnaast legden zij eene verzameling aan van schilderijen, prenten, boeken, munten, porselein, schelpen en andere merkwaardigheden, die een groote vermaardheid had. De rotterdamsche dichter Dirk Smits wijdt er een gedicht aan en zoowel binnen- als buitenslands stelde men er prijs op ze te kunnen bezichtigen. Prins Willem V en zijn gemalin bezochten ze in 1768 en ook van buitenlandsche bezoekers wordt meer dan eens
melding gemaakt. Na den dood van Jan werd de verzameling spoedig uit elkaar gerukt. De boeken werden reeds 5 Juni 1771 verkocht, de teekeningen en prenten 24 Juni en de porseleinschatten 15 Juli van hetzelfde jaar nog. Voor deze verkoopingen waren gedrukte catalogi beschikbaar gesteld; van alle drie berust thans nog een exemplaar in de Bibliothèque Nationale te Parijs. Een catalogus van de teekeningen en prenten is aanwezig in het Mauritshuis te 's Gravenhage, terwijl in het museum Meermanno-Westreenianum aldaar een catalogus van het porselein bewaard is gebleven. De verzameling schilderijen, medailles en schelpen werd echter in haar geheel overgedragen aan de familie Hope te Amsterdam.
Van de schilderijen had Gerard Hoet omstreeks 1752 reeds een opsomming gegeven in het tweede deel van zijn: Catalogus ofnaamlijst van schilderijen. De catalogus van het geheele kabinet, bij den dood van Jan bestaande uit 233 stukken, is gedrukt in Oud-HollandXXVIII (1910) 161.
Beide broeders behoorden tot de in 1700 vereenigde Vlaamsch-Waterlandsche Doopsgezinde gemeente en hebben zoowel voor hare geestelijke als stoffelijke belangen veel gedaan. Wat de laatste aangaat, had reeds Pieter, evenals zijn ouders, een aardig sommetje aan de gemeente gelegateerd. Maar Jan, de laatst overgeblevene der familie, benoemde, na bespreking van een aantal legaten, zijne gemeente tot eenig erfgenaam, waardoor deze de beschikking kreeg over een groot kapitaal. Zij maakte daarvan gebruik om een nieuwe kerk te bouwen, die reeds in 1775 ingewijd kon worden.
Van Jan Bisschop heeft een portret bestaan, geschilderd door Alexander, terwijl beide broeders samen zijn afgebeeld èn door Aart Schouman èn door Jan Stolker (1759). Geen van alle is echter bewaard gebleven, althans opgespoord kunnen worden.
Zie: Rott. JaarboekjeVIII (1910) 50; Oud-HollandX (1892) 219; Bijdr. en Meded. Hist. Gen. XX (1899) 203 en XXXIII (1912) 359; Craandijk, Gedachtenisrede bij het 100-jar/g bestaan van het kerkgebouw der Doopsgezinde Gemeente te Rotterdam (Rott. 1875) 22; DeZondagsbode XIX (1906) no. 18 en Questiunculae historicae I (1908) 160.
Wiersum