NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Benedex, dominicus]

betekenis & definitie

BENEDEX (Dominicus), geb. te Sneek, overl. te Dusseldorp in 1586. Hij volbracht zijn humaniora aan de scholen te Sneek en Haarlem en studeerde in de rechten te Leuven.

In 1546 werd hij priester gewijd en nog hetzelfde jaar tot pastoor in zijn geboorteplaats aangesteld. In 1556 klom hij op tot vicaris van St. Vitus te Leeuwarden, terwijl hij in 1567 daar het pastoorambt aanvaardde, en in 1570 nog het aartsdiakenschap.Bij de omwenteling in 1580 moest hij naar

Duitschland uitwijken, waar hij spoedig pastoor te Ratingen en kanunnik van Dusseldorp werd.

Zie: Suffr. Petri, De scriptoribus Frisiae dec. 14; Oudh. en Gestichten van Vriesland 75, 89 en 90; Vrije Fries XX, 334.

Gasman

< >