ALBERTUS, tweede abt der cistercienserabdij St. Bernard te Aduard, bestuurde deze van 1205 tot aan zijn dood 25 Nov. 1215.
Waarschijnlijk was hij een der 12 monniken van Klaarkamp, die de abdij te Aduard begonnen. De kroniek van deze abdij noemt hem een heilige, die schitterde door mirakelen, zoodat hierdoor velen onder zijne leiding het kloosterleven aanvaardden en hij zoo in staat was de nieuwe abdij uit te breiden. Onderzijn bestuur werd 1215, voornamelijk door den groninger pastoor der Martinikerk Theodoricus, het cistercienser vrouwenklooster Essen bij Haren als zelfstandige abdij begonnen. Ongetwijfeld zal Albertus een aandeel en de leiding gehad hebben in deze stichting. Opmerkelijk is het toch, dat Essen of Jesse voorkomt in de lijst der dochterkloosters van Clairvaux. Hiervoor pleit ook het bezoek van den abt van Heisterbach, den plaats-
vervanger van Clairvaux in Friesland, reeds in de eerste jaren der stichting. Behalve de kroniek bewaart geen enkele schrijver de overlevering van het heilig leven van abt Albertus. Daar de kroniek eveneens van den abt Albertus II, overl. 23 Dec. 1292, eerst abt van Ihlo bij Aurich en slechts 13 weken van Aduard, zegt, dat hij schitterde door mirakelen, is het wel mogelijk, dat de kroniekschrijver de beide abten met elkaar verward heeft.
Zie: Brugmans, De kroniek van Aduard in Bijdr. en Meded. Hist. Genootsch. XXII (1902) 37, 51; Nanninga Uitterdijk, Gesch. der voorm. abdij der Bernardijnen te Aduard (Gron. 1870) 8; J. Reitsma, De abdij Essen in Groningsche Volksalmanak 1891,72 vv.; 1892, 97.
Fruytier