AERTSZ. (Ryck), bijgenaamd ‘met de Stelt’, is omstreeks 1482 te Wijk-aan-Zee als de zoon van een visscher geboren. Te Haarlem was hij de leerling van Jan Mostaert en schilderde er de luiken van het altaarstuk van het Zakkendragersgild
in de St.-Bavokerk. Later verhuisde hij naar Antwerpen, kwam daar in 1520 in het gild, huwde erCatharina Dircks dr. en stierf er in Mei 1577. Hij zou voornamelijk de naaktfiguren in schilderijen van anderen geschilderd hebben, maar teekende ook cartons voor vensters. Zijn vriend Frans Floris heeft zijn portret
als St. Lucas geschilderd, dat in het museum te Antwerpen bewaard wordt, en in de Jongh's uitgave van van Mander afgebeeld is. Hij was de vader en meester van Lambert Ryck Aertsz. gen. Robbesant.
Zie: v. Mander ed. Hymans; van den Branden, Geschied, der Antwerpsche schilderschool 85; Bulletin de l'Acad. Roy. de Belgique, 2e Série XIX, 361,362.
Moes