Lymfe is een belangrijk vocht. Op de keper beschouwd is het bloed zonder rode bloedlichaampjes.
Beladen met voedsel treedt het buiten de bloedbaan en omspoelt het de lichaamsweefsels. Het zorgt niet alleen voor de catering, maar neemt ook alle afvalmateriaal mee terug. Vollediger service is niet mogelijk. Al vloeit de lymfe zonder al te veel beperkingen, er is toch wel een heel systeem van spleten, holten en kanalen. Bovendien passeert ze onderweg een aantal klieren, waarin een soort filterproces plaatsvindt. Dat is overigens maar één van de karweien van zo'n lymfeklier.
Nog belangrijker is ze als fabriekje van een bepaald soort witte bloedlichaampjes (lymfocyten, de naam spreekt voor zichzelf). Met de stroom die door het hele lichaam meekabbelt, bereiken ze alle denkbare plaatsen. Zodra er ook maar iets vreemds naar binnen wordt gebracht, organiseren de lymfocyten de hele afweer. Dat systeem moet in beweging blijven, anders neemt de vatbaarheid voor ziekten toe. Denk niet dat de lymfe zó maar door het lichaam stroomt. Als iemand niet of nauwelijks beweegt en oppervlakkig ademhaalt, mag men geen bruisende bergbeken verwachten.
Natuurlijk sijpelt er altijd wel weefselvloeistof door de leden, maar indrukwekkend is de snelheid niet. Lymfedrainage wil de lymfe weer in beweging brengen. De techniek is niet moeilijk: de therapeut masseert de lymfeklieren met langzame, cirkelvormige duimbewegingen. De duimen blijven niet op één en dezelfde plek, maar maken een soort pompbeweging. Want dat is waar het aan schort: spierbewegingen en diepe ademhalingen stuwen de vloeistof onvoldoende. Met de lymfe spoeden zich weer extra leucocyten naar de diverse strijdtonelen.
Wat wel heel prettig klinkt, maar versluiert dat het masseren een bar onaangenaam gevoel is. Maar heeft men het er voor over, dan kan lymfedrainage een wapen vormen tegen reuma, een heel gamma van huidklachten en vochtopeenhopingen.