Fytotherapie is van twee Griekse woorden in elkaar geflanst en betekent gewoon ‘kruidengeneeskunde’. Een behandelingsmethode die zo’n hoge leeftijd heeft dat niemand nog een begindatum op de kalender aan heeft kunnen kruisen.
Hoever men ook teruggaat, geneeskrachtige gewassen zijn er altijd geweest. In het oudeChina, in het Egypte van de farao’s, op de kleitabletten die men in Irak gevonden heeft: er zitten telkens medische handleidingen bij. Wortels, bladeren, bloemen, vruchten en complete planten, gedroogd of vers, werden duizenden jaren terug al gebruikt. Zelfs in de bijbel die overigens heel voorzichtig met geneeskunst omspringt, ‘zeide Jesaja: Neemt een klomp vijgen. En zij namen ze, en legden ze op de zweren; en hij werd genezen’ (2 Koningen 20:7).
In de middeleeuwen waren het vooral de kloosters die in hun tuinen een grote verscheidenheid van gewassen teelden. Het spreekt dan ook bijna vanzelf dat de oudste apotheek in Europa sinds 1317 onafgebroken in bedrijf-binnen de muren van een franciscanerklooster is gevestigd. Als u ooit in Dubrovnik (Joegoslavië) komt, moet u er beslist eens een bezoek aan brengen. Pas toen apotheken van het kloosterwezen werden losgekoppeld bij en na de reformatie, begonnen de bedrijven meestal zelf te kweken. Waarbij men soms de indruk krijgt dat men bij voorkeur zoveel mogelijk materialen bij elkaar trachtte te brengen.
Toch was er al vrij vroeg een kritische geest die precies een andere kant op dacht. Paracelsus had een methode om planten juist in hun werkzame bestanddelen te ontleden. Al moet gezegd worden dat hij die stoffen daarna weer door elkaar mengde. Het ging hem er alleen maar om de activiteiten van de ingrediënten door die behandeling een flink stuk op te peppen. In feite zette hij de allereerste stap in de richting van de moderne geneesmiddelenindustrie. Want die begon pas een heel eigen gezicht te krijgen, toen de scheikunde een plant volledig uit elkaar kon plukken.
Met elk materiaal dat vrijkwam en nog helemaal of half onbekend was, werden driftig proefnemingen op touw gezet. Over bergen dode muizen, ratten en marmotten heen kon men op een gegeven ogenblik bepalen: ‘Di'e stof helpt daartegen.’ De fytotherapie werd in het oudheidkundige museum ondergebracht. Synthetisch medicijnen maken ging sneller en-tijd is geld-goedkoper dan het moeizaam planten laten groeien. Bovendien kon men produkten maken zonder bijmengsels, terwijl in kruiden ballast bij de vleet zat.
Na de tweede wereldoorlog werd het scheikundige tijdperk in de geneesmiddelenindustrie wel niet uitgeluid, maar er diende zich toch een kentering aan. Want ‘zuivere’ chemicaliën sloegen wel keihard toe bij kwalen, maar hadden te vaak nevenwerkingen. Bovendien bleken ze niet opgewassen tegen diabetes, kanker, multiple sclerose, reuma en nog een serie kwalen. Zelfs een alledaagse verkoudheid bood hardnekkige weerstand. Het jubelend, overborrelend geloof in de ontwikkeling begon vermoeidheidsverschijnselen te vertonen. Men vroeg zich af of in bepaalde gevallen de oerouderwetse kruiden toch niet beter waren.
De confrontatie van de herlevende fytotherapie met het universitaire standpunt was stukken minder stug dan bij de homeopathie. Van vrijwel alle kruiden had de chemie uit en te na bewezen wat erin zat en waarom en hoe het werkte. Bovendien werkt een kruidendokter even allopathisch als zijn orthodoxe collega. Dat woord is uit de botsing van de traditionele medicijnen met de homeopathie geboren. De volgelingen van Hahnemann genazen kwalen met middelen die soortgelijke problemen opriepen. Hun tegenstanders gaven juist een koortswerend middel bij koorts, een pijnstiller bij pijn en een laxeermiddel bij verstopping.
Ze kozen dus juist het andere (allon in het Grieks), het tegenovergestelde middel. In feite doet de fytotherapie het ook, al staat ze door haar benadering van zieken en van ziekten duidelijk aan de alternatieve kant.
Waarom juist planten?
Het argument van leken vóór het gebruik van middelen zó uit de natuur, is vaak de harmonie van alle leven. Wat op een natuurlijke wijze is gegroeid, werkt niet gewelddadig in op de levensgang van mens en dier. Een leuke vondst, maar wel één met haken en ogen. Wat dacht u van giftige paddestoelen, van cobra’s of van schorpioenen? De natuur is tevens leverancier van gevaarlijke produkten en daarom kan men niet buiten betrouwbare fabrikanten van fytotherapeutische medicijnen. Zij zorgen behalve voor middelen ook voor gebruiksaanwijzingen, waar u zich zorgvuldig aan moet houden.
Het plantenmateriaal dat de kruidengeneeskunde gebruikt, heeft over het algemeen een milde werking. Niet dat er geen gewassen zouden zijn die krachtig kunnen ingrijpen, maar de geneesheren zelf zijn daar meestal niet zo voor. De hele gedachtengang van de natuurlijke behandeling is: dat de mens zichzelf moet genezen. Een dokter is er alleen maar om dat proces in grote banen te leiden. Dat gebeurt in de allereerste plaats door afvalstoffen op te ruimen. Die kunnen worden uitgezweten, opgehoest, weggesnotterd, per kleine of grote boodschap in het toilet gedeponeerd, in tranen of in witte vloed het lichaam uitgespoeld. Als dat niet
vlot genoeg gelukt, probeert het lichaam met koorts de vuilverbranding wat te stimuleren of via ontstekingen het schadelijke materiaal te lozen. Kruiden helpen een stevige hand daarbij. Ze bevorderen het transpireren, plassen en de stoelgang. Ze stimuleren ook vaak allerlei organen en versterken de slijmvliezen, waarmee van binnen alles is bekleed. Ze hebben ook vaak stoffen die de medicijnen fijn verdelen en ander materiaal dat de weefsels wat toegankelijker maakt.
Bereiding van fytotherapeutische middelen
De manier waarop men planten toepast, loopt uiteen. De oudste methode is er een thee van te zetten. Dat kan door een kruid of kruidenmengsel met kokend water te overgieten en vijf minuten te laten koken. De insiders spreken in zo’n geval niet van thee maar van een infuus. Zelf denk ik dan onwillekeurig altijd aan die griezelige flessen met slangen en naalden in het ziekenhuis. Het is dus zaak die twee betekenissen niet door elkaar te halen.
Kookt men de boel een half uur, dan heeft men een decoct, wat gewoon ‘afkooksel’ betekent. U treft bij de drogist of apotheker vaak zakjes kruidenmengsels aan die tegen allerhande kwalen geschikt zijn. Maar let u vooral op de naam van de fabrikant! Ruik ook aan zo’n mengsel, voordat u er iets mee doet. Al zijn ze dan gedroogd, de geur moet fris en aromatisch zijn. Stijgt er een duffe lucht op uit het zakje of het pak, dan is er maar één mogelijkheid: de vuilnisbak.
Overigens zult u de meeste middelen in deze tak van de geneeskunde aantreffen als tinctuur. Die wordt op precies dezelfde manier gemaakt als de oertinctuur voor homeopathische doeleinden. Alleen wordt fytotherapeutisch materiaal niet gepotentieerd, maar op z’n allerhoogst verdund in de verhouding één op honderd. De onversneden stof treft u het meest aan en vaak staat er net als in de homeopathie het symbool 0 op de flacon.
Natuurlijk zijn er nog een stuk of wat andere vormen mogelijk, zodat u ook wel crèmes, dragees, geleien, oliën, wijnen en zo meer kunt tegenkomen.
Homeopathie is iets anders dan fytotherapie
Uit alles wat u intussen hebt gelezen, zal het u wel duidelijk zijn dat homeopathie en fytotherapie twee heel verschillende methoden zijn. Als we de verschillen op een rijtje zetten, ziet u dat:
— fytotherapie - de naam zegt het al - alleen maar kruiden
gebruikt, terwijl homeopathie ook dierlijke en minerale stoffen kent,
—homeopathie bij een kwaal iets geeft dat een soortgelijke aandoening veroorzaakt, terwijl fytotherapie iets voorschrijft dat ertegen ingaat,
—homeopathie haar grondstof doorgaans sterk verdunt of verwrijft, terwijl fytotherapie niet of nauwelijks verdunde middelen kent.