Iedereen heeft een collectie aangeboren eigenschappen, die niet alleen het lichamelijke maar ook het geestelijke gebied bestrijken. Daar komen dan nog allerhande gewoonten, vatbaarheden en hoedanigheden bij die iemand tijdens zijn leven heeft opgestoken.
De hele verzameling bij elkaar heet constitutie. Een kolfje naar de hand van systematische lieden die er door de eeuwen heen op uit zijn geweest die constituties in een handzaam aantal vakjes onder te verdelen.Hahnemann begon er al mee en een bekende Franse homeopaat, dr. MaxTétau, heeft daarop doorgeborduurd. Hij onderscheidt de sykosis Hahnemanni, de psora, de syfilitische constitutie en de tuberculine constitutie. Voor een uitgebreidere verklaring kunt u die verschillende termen in dit ABC opzoeken. Andere artsen hebben drie grote groepen opgezet: het Calcium carbonicum-type (type carbonique), het Calcium phosphoricum-type (type phosphorique) en het Hydrofluoricum-type (type fluorique).
Een heel praktische indeling heeft met de geneesmiddelbeelden te maken. Een aantal homeopathische stoffen bewerken in hun onversneden vorm vaak de opvallendste verschijnselen, ook geestelijk. Wie bijvoorbeeld de beschrijving leest van wat Barium carbonicum, Pulsatilla, Sepia of Sulfur allemaal teweeg kan brengen, herkent daar gewoon bepaalde mensen in. Geneesheren weten meestal precies wat een bepaald middel voor karakteristieke symptomen op kan roepen-en volgens de homeopathische redenering dus ook kan genezen -. Daarom delen ze hun patiënten al gauw in volgens de geneesmiddelbeelden. ‘Dat is een Nuxvomicatype’, zeggen ze dan bijvoorbeeld van een gauw geïrriteerde zakenman die ’s ochtends met tegenzin uit zijn bed komt, ofschoon hij al uren wakker ligt. Die liefst maar niet ontbijt en eigenlijk nooit écht trek heeft. Een man die een smaak in zijn mond heeft, alsof hij net een oud kadaver heeft gegeten...
