Mythologische Encyclopedie

Dr. A. van Anken (1961)

Gepubliceerd op 08-04-2020

FAUNUS

betekenis & definitie

Ouditalische god, beschermer van velden en wouden, van landbouw en veeteelt. V.s. koning van Latium en vader van Latinus (Verg.

VII,47). Als orakelgevende god Fatuus geheten, als beschermer van het vee: Lupercus (= die de wolf afweert). Soms joeg hij de mensen schrik aan in kwade dromen, vandaar zijn andere naam: Incubus (= nachtmerrie). Als vrouwelijk pendant van Faunus kende men Fauna, soms vereenzelvigd met Bona Dea.Zie Latinus, Fatuus, Bona Dea