(Portret plaat 31), * 20. 4. 1881 te Amsterdam, studeerde aldaar bij Bernard Zweers en vervolgens te Berlijn compositie bij Hans Pfitzner en piano bij Max Landow. Bij zijn terugkeer in ons land werd Dresden gekozen tot muziekdirecteur te Tiel; spoedig wist hij zoozeer de aandacht op zich te vestigen, dat hem een leeraarsplaats aan het Conservatorium te Amsterdam aangeboden werd; bij het vertrek van Julius Röntgen, in 1924, werd Dresden tot directeur van het instituut benoemd.
In 1914 stichtte hij de Madrigaalvereeniging, een a cappella koor van 10 solo-zangeressen en zangers, dat ook in het buitenland bekend is geworden. Als schrijver heeft Dresden geleverd een werk: Het Muziekleven in Nederland sinds 1880; met S. van Milligen bewerkte hij den 2en en 3en druk van v. Milligens „De ontwikkelingsgang der Muziek Van zijn composities — waarbij vele liederen, een sonate voor piano en viool en een trio voor piano, viool en violoncel — is vooral den laatsten tijd bekend geworden een sonate voor fluit en harp. Voorts noemen wij nog 3 sextetten voor blazers en piano, Trio voor 2 hobo's en Eng. hoorn, een Preludium, scherzo en finale voor 2 piano's, een pianosextet, variaties voor groot orkest, een strijkkwartet en koorwerken, waarbij o.a. Chorus tragicus v. gem. koor met begel. van slaginstr. en trompetten. Van 1923 tot 1927 is Sem Dresden ook werkzaam geweest als muziekcriticus aan „De Telegraaf”. Zie: Paul Sanders: Mod. Nederl. Componisten (1930).