herhaald aangegeven toon,
1) in het neumenschrift hetzelfde als bivirga of trivirga (distropha en tristropha);
2) in de theorie der kerktonen een dikwijls optredende toon als spits der melodie, die voor de toonsoort bijzonder karakteristiek is (later „dominant” genoemd);
3) de voortgezette herhaling van een toon in het psalmodiëeren;
4) bij een tekst, rijk aan lettergrepen worden de overschietende lettergrepen door R. ondergebracht (in antiphonen, gradualen, enz.).