Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Reinhold becker

betekenis & definitie

* 11. 8. 1842 te Adorf, ✝ 7. 12. 1924 te Dresden. Was aanvankelijk violist tot in 1870 een aandoening der spieren hem noodzaakte de viool vaarwel te zeggen.

Vestigde zich daarop te Dresden, waar hij dirigent werd van de bekende Dresdener Liedertafel, In 1894 legde hij die positie neer om zich uitsluitend aan de compositie te wijden. Verwierf 1898 den titel van professor. Componist van liederen en mannenkoren, met en zonder orkest (Der Choral von Leuthen verwierf in 1899 te Kassel den keizerprijs). Verder kent men van hem twee vioolconcerten, een vioolsonate, een strijkkwartet, het symphonisch gedicht Der Prinz von Homburg, de opera's Frauenlob (1892) en Raibold, tekst van F. Dahn (1896).