Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Reinhard keiser

betekenis & definitie

ged. 12. 1. 1674 te Teuchern, ✝ 12. 9. 1739 te Hamburg, leerling van de Thomasschool te Leipzig, daarna van J. S.

Kusser te Brunswijk, volgde dezen 1693 naar Hamburg en was daar 1695—1706 kapelmeester en pachter der opera, alsmede orkestdirigent. Was daarna te Kopenhagen en Ludwigsburg gevestigd, doch keerde 1728 naar Hamburg terug om er als cantor van den dom werkzaam te zijn. Was een uiterst vruchtbaar componist, schreef alleen voor Hamburg 116 opera's (volgens Riemann zouden het er echter niet meer dan 77 geweest zijn), verder oratoria passiemuzieken. cantates en wekt bewondering door ziin melodischen rijkdom, zijn gevoel voor klank. Wanneer Keiser een geregelder leven had geleid zou hij wellicht nog beter werk hebben geleverd; zijn tijdtfenooten, Mattheson en Telemann zijn vol geestdrift voor zijn kunst. Enkele zijner opera's zijn in onzen tijd herdrukt. H. Leichtentritt heeft in 1901 zijn dissertatie aan zijne opera's gewijd.