Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Nicolo jommelli

betekenis & definitie

(Portret plaat 3), * 10, 9, 1714 te Aversa, ✝ 25. 8. 1774 te Napels, operacomponist, leerling van Duranle, Leo en Feo. Begon eerst komisch», later ernstige opera's te componeeren voor Rome en was 1741—1747 directeur van het Cons. degli Incurabili te Venetië.

In 1749 werd hij onderdirigent in de St. Pieterskerk te Rome, in 1753 eerste kapelmeester van de opera te Stuttgart, welke hij tot grooten bloei wist te brengen. Keerde 1769 naar het vaderland terug, doch daar wilde men van zijn kunst, die men te Duitsch achtte, niets weten, wat hij zich dermate aantrok, dat het zijn dood verhaastte. Componist van ongeveer 82 opera’s; waarvan echter slechts 53 bewaard zijn gebleven, o.a. Ezio (1741), Merope (1741), Didone, Artaserse, en kerkmuziek (een Miserere, een Benedictus_ een Requiem en een Passie-muziek). Zijn opera Fetonte is door H. Abert uitgegeven, als deel 32/33 v. d, Denkm. d. Tonk. Zie verder Herm. Abert, N. J. als Opernkomponist (1908).