Prins, * 1795, ✝ 23. 10. 1866 te Karotcha, oprichter van de Philharmonische Vereeniging (1820) en der Vereeniging van Miiziekvrienden (1828) te St. Petersburg.
Is bekend uit de levensbeschrijvingen van Beethoven, doordat deze hem zijn Ouverture op. 124 en drie zijner laatste strijkkwartetten (Es-dur, A-mol en Bes-dur) opdroeg. G. was een uitstekend cellist.