Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Nicola piccini

betekenis & definitie

[of Piccinni] (Portret: Plaat 3), * 16. 1. 1728 te Bari, ✝ 7. 5. 1800 te Passy, operacomponist. Leerling van Leo en Durante aan het cons.

S. Onofrio te Napels, had in 1754 reeds succes met de opera buffa Le Donne dispettose. Zijn succes steeg met zijn volgende werken en bereikte zijn hoogtepunt met La Cecchina ossia la Buona Figliuola (1760), dat ook buiten Italië succes had. Een reeks van opera's volgde met ongelooflijke snelheid daarop, doch toen hij in Anfossi een mededinger bleek te hebben, die hem dreigde te verdringen, verhuisde hij van Rome naar Napels. In 1776 gaf Piccini gehoor aan een uitnoodiging van Marie Antoinette om naar Parijs over te komen ten einde daar Fransche opera's te componeeren bij wijze van tegenwicht tegen de Duitsche kunst van Gluck. Hij en Gluck kregen beiden hetzelfde libretto, Iphigénie te componeeren. Gluck echter weigerde zulks, toen hem het plan ter oore kwam, en alleen Piccini componeerde den tekst. Het werk had ondanks het kabaal succes en Piccini werd directeur van een Italiaansch operagezelschap, dat ook ander werk van hem opvoerde. Maar toen 1779 de eerste voorstelling plaats had van Glucks Iphigénie en Tauride, had dit werk zulk een groot succes, dat Piccini zijn partituur op dezelfde stof voorloopig onder zich hield. Eerst in 1781 kwam hij er mede voor den dag, doch het bleek hem duidelijk, dat het publiek Gluck niet had vergeten. Nadat Gluck Parijs had verlaten, kreeg Piccini in Sacchini een nieuwen mededinger. Wel toonde hij zich diens meerdere, maar de gunst van het publiek was verdeeld en toen hij nu tengevolge van het uitbreken der revolutie zijn positie verloor van prof. a. d. Ecole royale de chant, waaraan hij 1784 benoemd was, keerde hij naar Napels terug. Daar viel hij echter in ongenade, onder verdenking Jacobijn te zijn, werd gevangen gezet en eerst na vier jaar weer op vrije voeten gelaten. Hij keerde toen naar Parijs terug, werd daar tegemoetkomend ontvangen en kreeg behalve een pensioen en een jaarlijksche uitkeering ten slotte ook de positie van inspecteur van het Conservatoire, doch reeds een maand na zijn benoeming kwam hij te overlijden. De helft van het hem toegedachte tractement werd aan zijne weduwe verstrekt waarvoor deze zanglessen aan het Conserv. gaf. Van zijn muziek, waaronder meer dan 125 opera’s en eenige oratoria kent het hedendaagsche publiek niets meer. Toch staat zijn werk op hoog peil, is zijn muziek bekoorlijk van melodie, degelijk van motiefbehandeling, knap van orchestratie; de finales getuigen van zijn bekwaamheid en kijk op de werkelijkheid. Zie verder; Ginguené, Notice sur la vie et les ouvrages de P. (1800), H. de Curzon, Les dernières années de P. a Paris (1890).