Ned., Labialpfeifen, Duitsch, noemt men die pijpen in het orgel welke twee labiën (lippen) [afgeleid van het Lat. labium] hebben. De trillende, dus geluidveroorzakende, lucht stroomt uit een spleet met vaste onbeweegbare wanden.
De tegenstelling van de L. zijn de Tongwerken (zie daar).