Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Karl adolf lorenz

betekenis & definitie

* 13. 8. 1837 te Köslin, ✝ 3. 3. 1923 te Stettin, componist, organist, enz. Leerling van Dehn, Kiel en anderen kwam 1866 te Stettin en was daar tot zijn dood organist, zangleeraar aan het gymnasium en stedelijk muziekdirecteur.

Verwierf 1885 den titel van professor. Componeerde behalve enkele opera’s de oratoria Otto der Grosse (1890), Die Jungfrau von Orleans (1895), Winfried (1888), Das Licht (1907), enz. Die Oceaniden (mannenk. met orkest), een symphonie, ouvertures, cantates, koren (o.a. Dreissig klass. und mod. Chöre für Gymn. and Realschule in dreist. Tonsatz), enz.

< >