* 1. 6. 1757 te Ruppersthal (Oostenr.), ✝ 14. 11. 1831 te Parijs, componist. Leerling van zekeren Wanhall (of Van Hal), later van Haydn.
Werd 1777 kapelmeester van graaf Erdödy, die hem in de gelegenheid stelde een reis naar Italië te maken. In 1789 werd hij kapelmeester aan den dom te Straatsburg als opvolger van F. X. Richter. Op uitnoodiging van de „Professional Concerts Society" kwam hij in 1792 te Londen eenige zijner symphonieën dirigeeren in concurrentie met zijn leermeester Haydn. In 1795 vestigde hij zich te Parijs als muziekhandelaar, oorspronkelijk alleen zijn eigen (toen zeer gangbare) werken verkoopend. Later werd hij uitsluitend zakenman, richtte tevens een pianofabriek op en gaf het componeeren geheel op. Zijn laatste jaren bracht hij op een landgoed bij Parijs door. PI. is een zeer vruchtbaar doch weinig oorspronkelijk componist geweest van symphonieën, kamermuziekwerken, concerten voor verschillende instrumenten, waarvan de strijktrio's en -duo's het best geslaagd zijn en dan ook nu nog gesoeeld worden. Zijn kwartetten zijn destijds door Mozart geprezen.
