Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Ignacy jan paderewski

betekenis & definitie

(Portret: plaat 45), * 18. 11. 1860 te Kurilowka (gouv. Podolsk), vermaard pianist en componist.

Was 1872—1878 leerling van het cons. te Warschau (Jandt en Roguski), werd 1879 als leeraar daaraan verbonden. Stelde zich echter 1883 verder onder leiding van Kiel en Urban te Berlijn, was korten tijd leeraar a. h. cons. van Straatsburg, voltooide zijne studiën bij Leschetizky en ging toen als virtuoos de wijde wereld in. Reeds bij zijn eerste concert, 1887 te Weenen, behaalde hij groot succes en dit bewoog zich in stijgende richting toen hij verder ging, in Parijs en Londen, ook in Amsterdam, ten slotte in Amerika optrad. In 1909 volgde hij Mlynarski op als directeur van het cons. te Warschau, maar in 1913 keerde hij weer naar Amerika terug. Bij het uitbreken van den wereldoorlog wijdde hij zich aan de politiek, zelfs was hij een paar jaar, 1919—1920 president der Poolsche republiek. Toen lokte de kunst hem weer en trok hij naar Amerika, zijn financiëele omstandigheden verboden hem op zijn lauweren te rusten en ook ons land heeft, 1928, weer een bezoek van den kunstenaar gehad. Hij toonde zich ook toen nog een groot kunstenaar op het klavier, maar zoo dichterlijk en teer als weleer was zijn spel toch niet meer. Paderewski heeft veel voor de piano gecomponeerd en van zijn kleinere werk op dat gebied heeft vooral een Menuet in g-dur populariteit verworven. Verder noemen we, een pianoconcert op. 17, pianovariaties en Fantasie-Polonaise op. 19 voor piano en orkest, een symphonie Polen, de opera's Manru (1901) en Sakuntala, alsmede een dertigtal liederen. Zie verder: E. A. Baughan, J. P. (1917) en H. Finck, P. and his art. (1895), Henryk Opienski, I. J. P., Esquise de sa vie et ses oeuvres.