Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Gabriel urbain fauré

betekenis & definitie

* 13. 5. 1845 te Pamiers, ✝ 4. 11. 1924 te Parijs, studeerde te Parijs bij Niedermeyer, Dietsch en St. Saëns.

Werd als kerkorganist in 1877 aan de Parijsche Madeleine verbonden, werd leeraar aan de Ecole Niedermeyer, 18% leeraar voor comp. als opvolger van Massenet en van 1905 totl920 directeur van het Conservatoire. Uitmuntend componist van kamermuziek en liederen, (de bundel La bonne chanson) en pianomuziek. Zeer bekend is een vioolsonate op. 13. Voorts schreef hij een fantasie en een Ballade op. 19 voor piano en orkest, de orkestsuites op. 20 en Pelléas et Mélisande, een symphonie op. 40, een satz als Allegro symphonique op. 68, de koorwerken met scili en orkest La naissance de Vénus en Choeur des Djinns. Verder Prometheus-muziek voor het openluchttooneel te Béziers, de opera's Penelope (1913), Masques et bergamasques (1919), een Requiem enz. Fauré, die te Parijs in hooge vereering stond, heeft Ravel, Koechlin, Florent Schmitt, L. Aubert, Roger-Ducasse enz. tot leerling gehad. Zie verder: Vuillemin, G. F. et son oeuvre (Paris 1914), Alfr. Bruneau, La vie et les oeuvres de G. F. (1925), R. Koechlin, G. F. (in Les maîtres de la musique, 1927).