Dr. (Portret: Plaat 28), * 9. 9. 1846 te Dordrecht, ✝ 30. 1. 1926 te Amsterdam, promoveerde te Amsterdam met een dissertatie Het problema der trillende snaren, was leeraar in de natuurkunde en bekwaam journalist, daarnaast een gelukkig componist van liederen en koren. Zijn bundels Van vrijen en trouwen en Naar ouden trant op nieuwe wijze, zijn gemengde koren a cappella voor de Volkszangbibliotheek, zijn a cappella-mannenkoren, enz. getuigen van zijn muzikaliteit.
Gedurende vele jaren maakte hij deel uit van het bestuur van „Toonkunst".