* 23. 2. 1880 te Mainz, musicoloog. Leerling van Fritz Vollbach en Thuille.
Promoveerde in 1900 tot Dr. phil. Is medewerker aan tijdschriften en schreef talrijke boeken over muziek, o.a. een biografie van Peter Cornelius (1906), Das Libretto (1914), Paganini (1919) Zijn composities, w.o. een Singspielouverture, eenige opera's w.o. Wenn Frauen traümen (1920), liederen en koren zijn niet van groot belang.
