Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Arcangelo corelli

betekenis & definitie

(Portret plaat 55), * 17. 2. 1653 te Fusignano,, ✝ 8. 1. 1713 te Rome, waar hij sinds 1680 gehuisvest was in het paleis van zijn beschermer, kardinaal Ottoboni. De groote violist was leerling van G.

Benvenuti, Matteo Simonelli en wellicht ook van G. B. Bassani. Van zijn leven weet men niet veel, enkel, dat hij vóór 1680 een tijdlang in Duitschland heeft gewerkt; keurvorst Philipp Wilhelm van den Pfaltz verhief hem na zijn dood tot „Markies van Ladenburg". In den eigenlijken zin des woords was Corelli geen virtuoos, maar zijn spel, zijn muzikale voordracht ontroerde zijn hoorders ten zeerste. Als componist is hij van buitengewone beteekenis; Händel, Muf fat, Abaco, enz. zijn als zijn geestelijke navolgers te beschouwen en zijn invloed op de orkest- en de kamermuziek in de eerste helft der 18de eeuw is buitengewoon groot. Volgens Georg Muffat is C. als de vader van het Concerto grosso te beschouwen, waarmede hij reeds in 1682 te Rome opzien baarde en Torelli tot voorbeeld diende. Zijne werken zijn: 48 Sonate a tre v. twee violen en continuo op. 14, verder 12 solosonate's v. viool en continuo op. 5 (Rome 1700, tot 1799 verschenen vijf drukken; Geminiani bewerkte ze als Concerti grossi) en zijn laatste en grootste werk op. 6: twaalf Concerti grossi v. twee violen en cello als obligate- soloinstrumenten (Concertino) en twee violen, alt en bas in orkestbezetting als Concerto grosso (Amsterdam 1714). Zijn complete werken werden herdrukt in Chrysanders, Denkm. d. ✝ o n k. Afzonderlijke sonates uit op. 5 gaven D. Alard en Ferd. David in nieuwe bewerking (waarbij het bekende La Folia). Zie verder C. Piancastelli, Fusignano ad A. C. (1914).

< >