Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Gepubliceerd op 15-06-2021

Alexandre charles lecocq

betekenis & definitie

(Portret plaat 17), * 3. 6. 1832 te Parijs, ✝ 24. 10. 1918 aldaar, operetten-componist, een der eerste en vruchtbaarste meesters op dat gebied, uit een zuivermuzikaal oogpunt boven Offenbach uitgaande. Leerling van Bazin, Halévy en Benoist aan het Parijsche Cons., waaraan hij later vele jaren zelf leeraar is geweest.

Hij heeft eenige liederen en pianocomposities geschreven, een uitgave van Rameau's Castor et Pollux verzorgd, maar zijn vermaardheid dankt hij uitsluitend aan zijn operettes, een honderdtal, waarvan evenwel een groot aantal weer is vergeten. Hij begon in 1857 met Le Docteur Miracle, zijn antwoord op een prijsvraag van Offenbach. waarbij ook Bizet werd bekroond, doch tot 1868 had hij geen succes. Eerst Fleur de Thé ƒ1868) sloeg in bij het publiek en toen kwam er een reeks van operettes, die den componist wijdvermaard hebben gemaakt. Wij noemen'. Le Testament de M. de Crac (1871)-. Les cent Vierges (1872), La Fille de Uad. Angot (21. 2. 1873), Girolle-Girofla (1874), La petite Mariée (1876), Le petit Duc (1878), Le Jour et la Nuit (1882); Le Coeur et la Main (1882). Wat hij hierna componeerde had geen succes, al getuigt het van zijn meesterschap in het vak. Zie verder: L. Schneider, Les maîtres de l’opérette, Hervé et Ch. Lecocq (1921).

< >